Onderstaande fragmenten zijn afkomstig uit: Een papieren afscheidskus. Ter ere van de verhuizing van de Universiteit voor Humanistiek. (2009), samengesteld door Janneke van den Brand:
Douwe van Houten (eerste rector): “Ik begon met mijn werk als rector in het pand dat het Humanistisch Opleidingsinstituut (HOI) had gehuurd aan de Van Asch van Wijckskade. Maar toen de hoogleraren aantraden, bleek er voor hen niet genoeg ruimte te zijn. We huurden de bovenverdieping van de Inspectie van Woningbouw op de Drift. Het gebouw had te lijden onder ernstig achterstallig onderhoud. Een riool hadden we niet, als enige gebouw in de binnenstad. In de rechterbinnentuin was een beerput die periodiek moest worden geleegd, en water kregen we van de ernaast gelegen Arrondisementsrechtbank, zonder daarvoor te betalen. Later hebben we ze er op geattendeerd, maar toen hadden we het pand al gekocht. De Inspectie bood het pand te koop aan. Bij de HOI medewerkers was veel verzet tegen het idee dat de dependance het hoofdgebouw zou worden. Het pand zag er ook niet uit. Er was geen collegezaal (dat was een soort typezaal) en er waren geen werkgroepruimtes.We kochten het gebouw voor een schappelijke prijs. Vervolgens werd het gebouw door de Inspectie afgekeurd!
Dat was dus wel een probleem, maar met bouwvakkers en onze ongelooflijke Technische Dienst is het pand bewoonbaar gemaakt, en wat later ook nog toonbaar. In het begin was er voor de studenten een ruimte zonder ramen achter in het gebouw als ontmoetingsruimte. Later is er ook een kantine gebouwd door muren weg te slopen. Als je het gebouw in wilde, moest je door een ingewikkelde draaideur. Daar moest ook de slang door waar de beerput mee werd leeg gezogen. dat leverde indringende luchtjes op. Een fatsoenlijke receptie was er niet. Die is later aangelegd.”
Hans Tenwolde (praktijkdocent en onderwijsdirecteur): “In het gebouw aan De Drift was ik altijd mijn richtingsgevoel kwijt. Maar op mijn kamer: geen probleem. Want uit het raam kon ik altijd, langs het bureau van respectievelijk Marijke, Arend Jan en Marco, de Domtoren zien. Een keer stond Martin (van de technische dienst) in beeld. Hij hoort net als de toren bij mijn herinnering aan ons pand. Martin, de liefdevolle verfraaier van ons onderkomen. De grappenmaker: ‘Hee Haans! – toen ik in augustus met een doosje de trap afkwam- ‘Heppie je kerstpaakket aal gehaad?”
Patrick Vlug, oud student: “Misschien dat het nu niet meer zou kunnen, maar destijds kon het nog: slapen in de gang op De Drift. In een minimaal verlicht gangetje stond een bank. In mijn herinnering is het een afgeragde Chesterfield, maar ik zal het wel mooier maken dan het was. Beschenen door niet meer dan het lampje van de nooduitgang legde ik mijzelf elke middagpauze op die bank om onmiddellijk in een diepe slaap te vallen….
Na een paar weken vertrouwde een oudere studente me toe dat ze het heel mooi vond dat ik mij zo kwetsbaar te slapen durfde te leggen. Dat ik veel vertrouwen moest hebben in de wereld en in de mensen om me heen.Ik snapte niks van wat ze allemaal zei, maar al snel kreeg ik door dat het met mijn studie een stuk sneller ging als ik ook zo ging praten. Het duurde dan ook niet lang of ik begon alles om me heen te pas en te onpas van zin en betekenis te voorzien. De aandrang om mijn tijd slapend door te brengen nam gestaag in kracht af, ik bloeide op en kreeg vertrouwen in het leven. En dat kregen er meer, gelukkig! We gingen vooruit! De ouwe inboedel werd vervangen door een keuken, goede koffie, een piano, air conditioning, methadonverstrekking en geel- in plaats van grijstinten…”
Alex Schenkels (student): “Als ik aan De Drift denk, denk ik aan paasgeel. Ik denk aan trage vragen, filosoferen, hangen bij het front office, blokken in de bieb, Turks brood met aioli, muziek in de kantine, gezelligheid. De Drift was een beetje mijn tweede huis. Ik heb me er een paar keer op betrapt dat ik naar mijn huissleutel greep toen ik voor de deurstond. Maar ik moest bellen. Zoem, zoem, langs de balie. Een vrolijke Anneke, en 0.30, een zaal vol inzichten, uitputting, irritatie, eureka’s, verontwaardiging, verbazing, een lach, en misschien zelfs een kleine traan…”